Blog
Summers of love
12 mei 2014
Toen ik een opgroeiende jongere was, van –pak m beet- zo’n 17 jaar, vond ik dat ik te laat was geboren. Het jaar voor mijn geboortejaar (1967), moest geweldig zijn geweest. The Summer of Love, de opkomst van de rock ’n roll, hippies en flower power. O, wat was ik graag jong geweest in dat tijdperk. In een tijd dat alles compleet nieuw was, jongerencultuur voor het eerst groeide en bloeide. En niet alleen dat, ook het ‘love peace and happiness’ gevoel sprak me aan. Met z’n allen op een kleedje in het park, bloemen in je haar en een beetje experimenteren met van alles en nog wat. Het moest een tijd zijn geweest van ontdekken, nieuwe muziek, vrijheid en de wereld aan je voeten. De musical Hair: prachtig! Zouden zij in die tijd dat ook beseft hebben, dat het een nieuw tijdperk was? Ik was er van overtuigd. En dat alleen al, het gevoel dat je onderdeel bent van de geschiedenis, van een beweging, dat moet toch geweldig zijn?
Nee, dan de tijd waarin ik opgroeide. De jaren tachtig: de tijd van het doemdenken, hoge werkeloosheid en ‘Stop de Neutronenbom’. Als je een beetje tegen de gevestigde orde was, zoals de hippies vroeger, dan was je punk. Die vond ik een beetje viezig, dus het werd de light variant ervan: New Wave. Met zwartgeverfde haren en een coolboze blik dansen op The Cure, Simple Minds en U2. En later ook het wat glamourachtige Duran Duran en Spandeau Ballet. En natuurlijk de nodige Nederpop. Niets leuker dan een protestliedje in je moerstaal. Ik was een grote fan van bandjes kijken. Echte muziek, door echte muzikanten gemaakt.
En toen was daar ineens, eind jaren ’80, een nieuwe soort muziek. Het was elektronisch en vooral bedoeld om op te dansen. Nou, daar snapte ik he-le-maal niets van. Wat was daar leuk aan, die monotone dreun, die niet door muzikanten werd gemaakt en uit een onpersoonlijke computer kwam? Het was saai, sterker nog, het irriteerde me. Het was ook geen muziek die op de radio kon worden gedraaid, dus ik had er helemaal niets mee. Vrienden troonden me een keer mee naar de Roxy in Amsterdam. Daar ontdekte ik wel het hypnotiserende effect van de muziek tijdens het dansen, maar kon me nog steeds niet voorstellen dat deze hype (want dat was het vast) lang zou duren. Trouwens, dit moest dan de opvolger zijn van de disco, en disco, daar had ik al helemáál niks mee. Tja……..
Het is 2014. Ik lees ik ‘Mary Go Wild’, een dik naslagwerk over 25 jaar dance in Nederland. Ik lees over hoe nieuw het was en underground. Hoe het langzaam de wereld veroverde, om niet meer weg te gaan. Ik lees over een nieuwe cultuur, die gaat over ‘uit je dak gaan’, maar vooral ook over een nieuw soort optimisme en saamhorigheidsgevoel. Over jongerenculturen die samensmelten. Ik lees hoe de pioniers zich voelden in die tijd. En over de ‘Summer of Love’ in 1988, toe het allemaal begon in Amsterdam. Ik lees dat allemaal, terwijl mijn kids aan dezelfde tafel hun huiswerk maken. “Wat lees je mama?”, vragen ze. Dus ik vertel dat allemaal. Plus dat we nu wereldberoemde dj’s hebben als Armin van Buuren en Afrojack en hoe dat allemaal is begonnen. Dat deze muziek er nog niet was 25 jaar geleden en nu wel. En dat het allemaal zo spannend en nieuw was in de begintijd. “O”, zeggen ze, “dus eigenlijk net zoals toen de rock ’n roll net begon, in de jaren ’60 mam?”
p.s.: ‘Mary go Wild’ is echt een fantastisch boek, dat je meeneemt in de beleving van zij die het wél hebben meegemaakt. Het is goed geschreven, leest als een spannend feuilleton en is zeer rijk geïllustreerd met tal van foto’s, flyers en posters uit die tijd. Met recht een document dat in je boekenkast niet mag ontbreken.